recap grammar chapter 1 Kader 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Grammar III   -   Chapter 1   -   Kader 4

Topics Chapter 1 - Kader 4

past simple tense + irregular verbs

past continuous

present perfect

who / which

much / many <> few / little

short answers

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
They (to work) at school yesterday.

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
He (to wash) the dog's hair.

De past simple tense is in het Nederlands de ....... tijd.

De past simple tense maak je door ..... achter het werkwoord te zetten

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (enjoy) eating fries when I was younger.

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (eat) many fries when I was younger.

Wat komt er op de plaats van de puntjes?

Joel ...... about the party.

1. was talking
2. were talking

Wat komt er op de plaats van de puntjes?

Karen and her friends ...... to the radio.

1. was listening
2. were listening

De past continuous geeft aan dat in het heden / verleden iets kort / tijdje aan de gang was

1. verleden + kort aan de gang
2. verleden + tijdje aan de gang
3. heden + kort aan de gang
4. heden + lang aan de gang

De past continuous maak je met
_______ of ________ met de -______vorm

Zet het werkwoord in de past continuous:

George (ask) silly questions.

Zet het werkwoord in de past continuous:

We (think) about the secret.

Zet het werkwoord in de past continuous:

All the boys in his team (hold) the trophy.

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Who of which?

This is the man ...... invented the computer.

1. who
2. which

Did you see the photo of Mary ....... George took?

1. who
2. which

Je gebruikt ..... bij dingen en dieren

1. who
2. which

Je gebruikt ..... bij mensen

1. who
2. which

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Much of many?

This book has ........ pictures in it.

1. much
2. many

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Little of few?

This book has a ........ pictures in it.

1. little
2. few

This book, however, has too ........ text.

1. much
2. many

This book, however, has too ........ text.

1. little
2. few

Much

Many

Little

Few

veel

veel

weinig

weinig

enkelvoud

enkelvoud

meervoud

meervoud

Vul in: gebruik de present perfect
We (dance) all night.

Vul in: gebruik de present perfect
Mum (grow) her own vegetables.

De present perfect maak je met
_______ of ________ en een____________

Vul in: gebruik de present perfect
____ you ____ (tell) anyone about the party yet?

Vul in: gebruik de present perfect
You ______ (not buy) the right stuff.

Evaluation

1. Wat wist je nog en wat was je vergeten?

2. Wat wil je nog goed oefenen voor de toets?